(pagina 30)

 
 
DE DROOM VAN JEZUS
 
Johannes was de beste vriend van Jezus. ‘Johannes’ klinkt een beetje ouderwets. 
Zeg maar gewoon ‘Jan’.  
Jan was heel oud geworden en zijn hele leven
was hij aan Jezus blijven denken. 
Wat was er terecht gekomen 
van al die mooie dromen 
die Jezus over de wereld had? 
Op een goede dag besloot Jan 
om hier een brief over te schrijven. 
Die stuurde hij rond aan alle vrienden 
die hij had. Dit stond er in.
 
(achtergrond:)
Dit verhaal is onleend aan het allerlaatste bijbelboek 'de Apocalyps'.
Het wordt traditioneel aan de leerling Johannes toegeschreven.
Hij zou het op zijn oude dag hebben opgeschreven.
Het is een droom die hij toestuurt aan 7 christelijke gemeenschappen,
iets voor of na het jaar 100.
De christenen worden vervolgd en Johannes wil hen bemoedigen met zijn droom.
Eerst ziet hij schrikbeelden over ondergang, ziekte, oorlog ensovoorts,
maar tenslotte mondt alles uit in een prachtige stad van vrede,
een nieuw Jeruzalem.
In deze les vertellen we het laatste deel van de droom: de Blinkende Stad.
Het is terug te vinden in de kinderbijbel Woord voor Woord van Karel Eykman)

‘Jullie weten hoe moeilijk het tegenwoordig is. 
Dat hoef ik niet uit te leggen. 
Ik wil liever vertellen hoe het gaat 
als alles wordt zoals God het wil. 
Jullie moeten niet denken dat alles verkeerd gaat 
en dat er niks meer aan te doen is. 
Eerlijk gezegd, ik had ook eerst een akelige droom. 
Die ging over draken, over vuur en ziekte, over honger en oorlog. 
Maar daarna kreeg ik een droom over een nieuwe stad, 
de stad van God. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. 
Alle poorten van de stad stonden open. 
Iedereen mocht naar binnen. 
Wie verdriet had, mocht komen huilen. 
Dan kwamen engelen om  hem te troosten. 
En wie blij was, mocht dansen 
en de engelen dansten met hem mee. 
Niemand ging dood en iedereen had een dak boven zijn hoofd. 
Een gevangenis was niet meer nodig 
en ook geen kazerne met soldaten. 
Er was ook geen kerk, want de hele stad was al van God. 
Langs het water groeiden bomen. 
Het water zat vol prachtige vissen. 
Overal stonden gitaren en fluiten en iedereen maakte muziek. 
Kinderen tekenden hun dromen in bonte kleuren op de straat. 
Oude mensen zaten tevreden op een bank. 
De duiven en de leeuwen waren niet bang voor elkaar.
Overal was licht.
Dus, 
als jullie het moeilijk hebben 
blijf dan dromen 
van die wereld waar God thuis is, 
de wereld die Jezus 
ons heeft laten zien.’

In het werkboek zijn de kinderen uitgenodigd om hun eigen angstdroom en wensdroom
te tekenen of te vertellen.
Eerst wordt gevraagd wat een verdrietig en ziek kind dromen, en wat een kat of hond droomt.

In het evangelie spreekt Jezus meestal over het 'Koninkrijk van God',
de wereld die aan Gods bedoelingen beantwoordt.
Dat ideaal is de kerk van ons geloof.
Samen met alle mensen aan tafel zitten is een voorafbeelding ervan.
En dat is de Communie!