aanpassen: NN, xx en naam bruid(egom) HUWELIJK NN en NN in de kerk van xx, dd INTREDE (‘xx’, gezongen door NN olv NN ) WELKOMSTWOORD EN GEBED EERSTE LEZING LIED (“xx”) EVANGELIE PREEK TROUWBELOFTE - ja-woord - uitwisseling van de ringen - ontsteken van de huwelijkskaars (Getuigen zijn:NN, NN en NN; NN brengt de ringen) LIED (“xx”) KLAARMAKEN VAN DE TAFEL (Lied: ‘xx’) HET GROTE DANKGEBED Vrede voor jou, naam bruid. Vrede voor jou, naam bruidegom. Alles wat goed is en gelukkig maakt, het kome over jullie beiden. Vrede zij met u allen en in heel de wereld. Als Gij daar in Uw ontoegankelijk licht, die God zijt, als Gij ons hier hoort en ziet, als wij bestaan voor U, neem dan onze woorden van dank aan. Allen: Wij hebben u nooit gezien God, maar U bent niet ver. Want mensen komen elkaar steeds weer tegen, en trekken samen op, twee aan twee. Daarvoor willen wij u danken. U bent geen naam God, geen mond, geen voeten maar mensen omhelzen elkaar, zij noemen U 'Liefste' en U wordt reisgenoot, voeten op onze weg, handen in de onze gelegd, arm om ons heen geslagen, huis en geliefde, genade op genade. Allen: Wij hebben U nooit gezien God, maar U bent niet ver. Wij komen U tegen op het kruispunt, waar mensen elkaar beminnen, waar zij genade zijn voor elkaar, en de wereld dienen. Daarvoor danken wij. Gij die geroepen hebt 'Licht', en het licht werd geboren, Gij die zag dat het goed was, het land van de morgen, aarde en hemel en alle gewelven van water en vuur, Gij die zag dat de bomen goed ware, en alle dieren heel goed, en de vogels volmaakt. Gij die geroepen hebt 'Mens!', en de mens werd geboren. Gij die hem toen hebt gezien, ontroostbaar en eenzaam, Gij die hem toen man en vrouw hebt geschapen, Gij die alle wegen hebt omgebogen opdat deze twee elkaar zouden vinden. Wij danken U dat Gij zo en niet anders hebt gedaan. Allen: Wij hebben U nooit gezien God, maar U bent niet ver. Er is geen heil in mensen alleen, in eenzaam bezit, in macht zonder dienstbaarheid. U geeft Uzelf aan ons in een medemens, in een geliefde, in een reisgezel, in Jezus, knecht van de wereld. En daarvoor kunnen wij U niet genoeg danken. Hij is onze medemens geworden, helemaal, en in ons voorgegaan in leven en sterven. Op de avond voor Zijn lijden heeft Hij -ten teken van de Geest die hem bezielde- het brood gebroken en aan zijn vrienden uitgedeeld, met de woorden: 'Neemt en eet, dit is Mijn lichaam voor u'. Hij nam ook de beker van het nieuwe verbond en zei: 'Drinkt allen hieruit, want dit is de beker met Mijn Bloed dat voor u wordt vergoten tot vergeving van uw zonden'. 'Doe dit om Mij te gedenken.' Allen: En daarin hebben wij U herkend, God, wij hebben U gezien, waar mensen brood en leven breken. Zend dan Uw Geest over ons, de Geest die levend maakt. Voltooi en zegen de liefde van naam bruid en naam bruidegom. Doe hen mensen worden, meer en meer, en aan den lijve ondervinden dat zij geroepen zijn om voor elkaar zo goed als God te zijn. Moge Uw Geest over hen neerdalen, als een vuur van bezieling. Bewaar hen tegen de lange duur, dat zij zichzelf vinden bij elkaar. Want deze wereld gaat voorbij, maar niet de liefde, die is als de zee, flitsend als vuur en sterker dan de dood. Laat Uw Rijk beginnen aan hun tafel, in hun huis, een huis waar mensen welkom zijn. Dan zullen allen, die U ook nooit hebben gezien, weten: Daar is onze God!. ONZE VADER COMMUNIE (Lied: ‘xx’ en ‘xx”) VOORBEDE HUWELIJKSZEGEN GEBED BIJ MARIA-ALTAAR (Lied: Ave Maria) SLOTLIED (‘xx’)