(pagina 27)


1
Bekijk de kaart van Israel...., Waar ligt Spanje? Egypte? Turkije? Nederland....?

2
In Israel zie je de Jordaan die in het Noorden ontstaat uit de sneeuw op een hele hoge berg
en dan via het Meer van Galilea naar de Dode Zee loopt.
Het meer heet 'Dode Zee', omdat het water heel zout is. Geen vis kan er in leven.
Door het vele zout kun je er makkelijk in drijven, maar je moet het water niet in je ogen krijgen!

3
Er zijn twee hoordsteden: in het noorden Samaria en in het zuiden Jeruzalem.
Die twee steden hadden al eeuwenlang ruzie!
De inwoners van Jeruzalem vonden dat zijzelf de echte goede gelovigen waren
en ze vonden de inwoners van Samaria maar halve heidenen.\

 
Hoe noem je iemand uit Nederland?
Hoe heten mensen uit Belgie?
Hoe worden inwoners van Voerendaal genoemt? (Voerendalers)
En hoe die van Jeruzalem? (Jeruzalemmers)
En die uit Samaria? (Samaritanen) 


Samaritanen waren mensen van wie ze dachten: Die deugen niet!
Daar mag je niet mee trouwen!
Die mogen niet in de tempel komen!
Over die Samaritanen vertelde Jezus een spannend verhaal!
 
 
Een voorname meneer uit Jeruzalem kwam bij Jezus.
‘Wat moet ik doen om dicht bij God te zijn?’
`Makkelijke vraag', zei Jezus. `Wat staat er in de bijbel?' 
`Hou van God en van je naaste', zei de man. ‘Dat weet ik wel, maar wie is nou mijn naaste?
Is dat iedereen, slechte mensen ook?' 
`Goede vraag', zei Jezus. En hij vertelde een verhaal.
 
Iemand liep op de weg naar Jericho. Hij had goed verdiend in Jeruzalem.
Maar rovers hebben hem overvallen en neergeslagen.
Ze zijn er met het geld vandoor gegaan. Ze laten hem half dood liggen langs de kant van de weg. 
Dan komt een priester langs. Hij heeft in de tempel van alles voor God gedaan.
Daar dacht hij nog over na. Toen zag hij die man liggen. `Die kan wel dood zijn', dacht hij.
`Die is niet meer te helpen! Laat ik hem maar niet aanraken.
Het mag niet als ik net uit de tempel kom. Het is vies.' 
En hij liep met een grote boog om de gewonde man heen.
 
Achter hem kwam nog een helper van de priester. Die zag die man liggen.
`Die man kan wel dood zijn', dacht hij.
`Ik heb net in de tempel met schone handen gouden schalen gedragen.
Dan mag ik mijn handen niet vuil maken.' Hij keek gauw de andere kant op en liep haastig aan de overkant voorbij.
 
Toen kwam zo'n Samaritaan langs. Die zag die man. Hij zorgde voor hem.
Hij tilde hem op zijn ezel. Hij nam hem mee naar een herberg. Hij betaalde vast en ging verder.
`Als jij nou', zei Jezus tegen de meneer,
`die man bent die neergeslagen was, wie was het dichtste bij je?'
`Die eh Samari... ik bedoel die geholpen heeft', zei de man.
`Dat dacht ik ook', zei Jezus.

5
En nu het belangrijkste!
Zijn er nu ook mensen van wie wordt gedacht: die deugen niet....!
Zijn er nu ook nog mensen van wie iedereen vindt: die zullen het wel goed doen!

Zou je dan het verhaal van Jezus kunnen moderniseren?
(bv een ongeluk langs de autobaan / politie voorbij / koningin voorbij / zwerver voorbij....!)